Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alzo hij dan een profeet was, en wist, dat God hem met ede gezworen had, dat hij [60]uit de vrucht zijner lenden, zoveel [61]het vlees aangaat, den Christus verwekken zou, om [Hem] op zijn [62]troon te zetten; 60. Dat is, uit een van Zijne nakomelingen. Zie 2 Sam.7:12, en Ps.132:11, hetwelk in de maagd Maria vervuld is. 61. Dat is, de menselijke natuur; Rom.1:3. 62. Namelijk Zijn koninklijken troon. Doch dit wordt verstaan niet van een werelds koninkrijk, hoedanig dat van David was, maar van een geestelijk en eeuwig koninkrijk, waarvan Davids koninkrijk een voorbeeld was; Luk.1:32,33; Joh.18:36.